Nederland in de prehistorie
Nederland is voor een groot deel aangespoeld, verwaaid, afgebroken en opgebouwd door de zee. Gedurende de ijstijden was er geen Noordzee, maar een weids dal tussen de Lage Landen en wat nu Groot-Brittannië heet. Het dal werd doorsneden door voorlopers van de Maas, Rijn en Thames. Het was een water- en voedselrijk gebied waar goed te leven viel. Bewijzen daarvan vinden we in vissersnetten, op de Maasvlakte en in het afval van schelpen- en zandzuigers: botten van mammoeten, neushoorns en andere fauna uit de ijstijd, maar ook werktuigen als vuistbijlen van de Neanderthalers, de eerste bewoners van dit gebied, meer dan 250.000 jaar geleden.
De moderne mens
In het laatste stukje van de ijstijd, zo’n 15.000 jaar geleden, verschenen in Nederland de eerste moderne mensen op het toneel. Mensen als wij. Het waren jager-visser-verzamelaars die voortdurend rondtrokken en hooguit enkele dagen of weken op één plek verbleven. Archeologisch onderzoek heeft veel informatie opgeleverd over de verschillende bevolkingsgroepen uit de Nederlandse prehistorie: de oude-, midden- en nieuwe steentijd, de brons- en ijzertijd. In het Rijksmuseum van Oudheden zien we dat terug.