Magisch mes
Magisch mes Helft van een stoottand van een nijlpaard, gegraveerd met magische voorstellingen. Het betreft een hoektand uit de onderkaak, die van tijd tot tijd vanzelf wisselt en dan opnieuw aangroeit. De tand heeft de gebruikelijke gebogen vorm met een breed en een spits uiteinde. Voor het bewerken is de tand overlangs gespleten en het onderhavige stuk is daarvan de rechterhelft. Daarna is het harde buitenglazuur verwijderd om in de zachtere onderlaag te kunnen graveren. De achterzijde is vlak aan het spitse uiteinde, iets hol aan het brede eind. De voorzijde heeft over de gehele lengte een bol oppervlak en hierop zijn in ondiepe kerflijnen voorstellingen aangebracht. Daarvoor is een driekantige graveerstift van koper gebruikt, getuige de vorm van de aangebrachte stippen. Van reliëffiguren is geen sprake, alles is in incisie aangebracht. De versierde kant heeft over de gehele lengte twee kaderlijnen langs de gebogen zijden. Van links (spitse eind) naar rechts (stompe eind) zijn er de volgende voorstellingen: (1) jakhalskop met summiere aanduiding van ogen en wenkbrauwen, de grote oren gearceerd; (2) uraeusslang, de geheven kop naar rechts gewend, borstschild gearceerd, het lichaam gestippeld met twee kronkels; (3) kikker gezeten op een mand, een slang in de bek, een mes vasthoudende, naar rechts gewend, het lichaam met kruisarcering, de mand horizontaal gestreept; (4) slanghalspanter, naar links gewend, het lichaam gestippeld, een mes in de voorpoten, een opstaande zwiepstaart, een ingegrifte kronkelslang boven de rug; (5) staande leeuwin (vermoedelijk geen nijlpaard want er is geen spoor van de gebruikelijke krokodillenstaart over de rug), naat links gewend, het lichaam gestippeld, een mes in de voorpoten die vermoedelijk op een amulet ('bescherming' of 'leven') steunen; (6) op de grond zittende figuur met opgetrokken knie waarop een mes, naar links gewend, het lichaam met kruisarcering; (7) griffioen, naar links gewend, het lichaam gestippeld, een afhangende gestreepte pruik (oorspronkelijk vermoedelijk een valkenkop), een slang in de bek en een mes in de voorpoten, een opstaande zwiepstaart, en twee uitstaande gearceerde vleugels op de rug met daartussen een menselijk bovenlichaam, naar links kijkend; (8) leeuwenkop op het stompe einde. De tand is vrijwel compleet, maar aan de spitse punt met de jakhalssnuit ontbreekt het uiteinde. Aan de binnenronding van het stompe uiteind is een fragment afgespleten en opnieuw aangezet. Het gedecoreerde oppervlak is op vele plaatsen gebarsten en afgespleten en daarmee zijn een aantal details verloren gegaan (met name koppen en ondereinden van de figuren 4-7 en bijna de gehele leeuwenkop 8). Van losse delen was op het moment van aankoop geen sprake en de toestand van het ivoor leek stabiel. De beschadigde delen hebben een glimmend oppervlak, omdat ze werden behandeld met een lijm- of vernislaag. De twee gebogen randen hebben eveneens een glans en zijn wat donkerder bruinachtig verkleurd, wellicht door gebruik, al kunnen de bruine verkleuringen ook veroorzaakt zijn door processen in de grond. Op de gedecoreerde zijde zijn ook allerlei donkere verkleuringen, deels van oppervlakkig vuil wat door de lijmlaag is vastgezet, deels in het ivoor.
Het voorwerp staat bekend als tovermes, ook wel apotropaion genaamd. Het werd gebruikt in rituelen ter bescherming van moeder en kind. De apotropaeïsche werking lag behalve in het materiaal (nijlpaardivoor) ook in de afgebeelde demonen. De afgebeelde demonen zijn stuk voor stuk bekend van parallellen, maar de volgorde verschilt van stuk tot stuk.
Details
Afmetingen: 32,2 x 4,4 x 1,3 cm
Materiaal: ivoor
Periode: Middenrijk 1991-1783 v.Chr. of later
Vindplaats: Egypte
Verwerving: aankoop 2003 december
Inventarisnummer: F 2003/12.1