kop ; Amenhotep III (?); Teje (?)

Egypte en Nubië
kop ; Amenhotep III of Teje Dit kopje van rood kwartsiet draagt een haardracht met verticale strengen. Aan de achterzijde loopt de pruik naar de onderrand enigszins hol uit en is zeker niet verticaal. Op het voorhoofd zit een onregelmatige ovale plek, met daaronder tot aan de neusbrug een conisch gat. Mogelijk is dit van een weggebroken cobrakop, al is vreemd dat de lijnen van de pruik (hier horizontaal) deels over de ruwe plek lijken heen te lopen; mogelijk gaar het om een grove kiezel in de steen. Onder de pruikrand op het voorhoofd zit nog een extra rand, alsof er sprake is van het natuurlijke haar dat onder de pruik uitsteekt. De oren zijn zeer gedetailleerd weergegeven, met een kleine tab van de pruik ervoor. De amandelvormige ogen hebben een schminkstreep langs de bovenrand die naar de slaap is doorgetrokken. Net als de wenkbrauwen zijn deze in hoogreliëf aangebracht. De onderrand van de ogen is daarentegen naturalistisch. In het bovenste ooglid is vaag nog een plooitje waarneembaar. De rand van het rechteroog is aan de binnenhoek dubbel aangezet. De neus is tamelijk breed, de mond heeft naar voren gestoken lippen waaromheen een opstaand randje loopt, en diep uitgehakte hoeken die als groeven naar de kin zijn doorgetrokken. Onder de kin is een deel van de hals zichtbaar tussen de zware pruikslippen. Kwartsiet, tamelijk homogeen maar hier en daar met wat grovere korrels. De steen is opvalend donker van kleur, paarsachtig bruin met enkele lichtere aders. Mogelijk is dit voor een deel veroorzaakt door vuil. De halsaanzet is onder afgebroken volgens een min of meer horizontaal vlak, met inbegrip van de drie pruikslippen (twee voor, een achter). Ter weerszijden is nog net een kleine curve zichtbaar waar de schouder door de pruik steekt. De rechter pruikslip is nog verder afgebroken tot dicht onder het oor, de linker pruikslip en vooral de achterzijde van de pruik hebben diepe blutsen. Overigens zitten er vele kleine blutsen en gaatjes in het oppervlak, mogelijk deels veroorzaakt door de korrelige structuur van de steen. Het gezicht is redelijk gaaf gebleven, al zijn naast het gat boven de neusbrug ook de afgestoten neus en lippen en de van onder beschadigde kin ontsierend. Kleine witte puntjes op de steen zijn mogelijk vuil. Op de bovenzijde staat in witte letters het oude nummer S.325. De kop staat middels een stalen pen gemonteerd op een houten kubische sokkel.

Details

Inventarisnummer: F 2015/6.1
Afdeling: Egypte en Nubië
Objectnaam: beeld ; god
Materiaal: kwartsiet
Afmetingen: H. 13,0 cm, B. 13,0 cm, D. 15,5 cm, H. met sokkel 23,5 cm
Periode: Nieuwe Rijk, 18e dynastie, periode van Amenhotep III 1391-1353 v.Chr.
Vindplaats: Egypte
Verwerving: aankoop 2015 juni

Literatuur

[anoniem], Museum Carnegielaan 12, Beknopte gids van de Egyptische en Grieksche verzamelingen (Den Haag 1924), 9, nr. 18: 'Kop van den koning' of nr. 19: 'Koning Amenophis JII' (sic). M.J. Raven, RMO-Magazine 41 (voorjaar 2016), 24


Heeft u extra informatie over dit voorwerp? Laat het ons weten.

Deeplink: https://hdl.handle.net/21.12126/202452