Italiaanse archeologen nemen een illegale opgraving over met spectaculair resultaat

Vóór de corona-pandemie was de excursie met studenten klassieke talen van de Universiteit Leiden naar Campanië een jaarlijks hoogtepunt. De colleges Griekse en Romeinse materiële cultuur gingen rond de Baai van Napels leven door bezoeken aan de tempels van Paestum, de schatten in het museum van Napels en de opgravingen van Pompeii en Herculaneum. Met name Pompeii bezocht ik erg graag. Tijdens mijn studententijd heb ik hier een maand lang onderzoek mogen doen naar het mysterieuze tempelcomplex op het Foro Triangolare, het oudste centrum van de stad. Om zeven uur ’s ochtends liepen wij elke dag door het doodstille Pompeii, met alle apparatuur op onze schouders, om de Dorische tempel op het forum in kaart te brengen. Het zijn onvergetelijke herinneringen. Onlangs kwam Pompeii weer prominent in het nieuws, dankzij een bericht in het dagblad Trouw.

Opgravingen

De opgravingen van de steden Pompeii en Herculaneum spreken sinds hun ontdekking in het midden van de 18e eeuw enorm tot de verbeelding. Het natuurgeweld van de Vesuvius, de materiële rijkdom en het menselijk drama komen op deze plaatsen samen in een mix die dichters, schrijvers en filmmakers tot op de dag van vandaag blijft fascineren. Maar het zijn natuurlijk de archeologen die aan de wieg staan van alle ontdekkingen. In de 18e en 19e eeuw ging het voornamelijk om het veilig stellen van zoveel mogelijk kostbaarheden uit de bedolven huizen. Wandschilderingen werden uit de muren verwijderd en in een schilderijenlijstje opgehangen in het museum van Napels. In de 20e eeuw werd meer aan conservering ter plekke gedaan en deden modernere technieken hun intrede. De vindplaatsen van objecten werd nu vastgelegd en er kwam belangstelling voor andere zaken dan alleen maar de ‘grote kunst’. In gelijke tred met het archeologisch onderzoek waren in Pompeii, Herculaneum en alle andere bedolven plaatsen ook illegale gravers actief. Al in de 18e eeuw werden veel bodemvondsten meegenomen door de ‘grand touristen’ en later kwam daar de georganiseerde misdaad bij, met connecties in de internationale kunsthandel.

Nieuwe vondsten

In de tweede helft van de vorige eeuw werd besloten om in Pompeii geen nieuwe opgravingen te ondernemen. De opgegraven gedeelten van de stad hadden al genoeg te lijden van de weersomstandigheden en het steeds massalere toerisme. Behoud en beheer waren de kernwaarden van de archeologische dienst. Onder het bewind van de voortvarende archeoloog Massimo Osanna kwam daar in 2014 verandering in. Er werden opnieuw huizenblokken blootgelegd, met bijzondere resultaten. Met de allermodernste technieken werd bijvoorbeeld gekeken naar de inhoud van de intrigerende verzonken bakken in de ‘snackbars’ (thermopolia) die je op elke straathoek van Pompeii aantreft. Het échte dagelijkse leven kwam zo in de schijnwerpers te staan. Ook moesten de archeologen van Osanna alert blijven op illegale activiteiten. Het was bekend dat net ten zuiden van Pompeii de resten lagen van een groot villacomplex, onder zeven meter as en vulkanische puimsteen. Op het terrein van deze ‘Villa Cività Giuliana’ ligt het boerderijtje van de familie Izzo, die al generaties actief is in het métier van tombarolo (schatgraver). In de kelder van de boerderij troffen Italiaanse carabinieri een gangenstelsel aan van meer dan zeventig meter, dat zich links en rechts door de resten van de oude villa had geboord. Talloze voorwerpen zijn ten offer gevallen aan de roofzucht van deze illegale gravers.

Reddingsactie

Om te redden wat er te redden viel, startte Massimo Osanna de opgraving van de villa, een project dat werd voortgezet door zijn opvolger Gabriel Zuchtriegel. Vorig jaar deed hij een spectaculaire vondst: een vrijwel compleet bewaarde pronkwagen, beslagen met brons en zilver en versierd met erotische voorstellingen. Volgens de opgravers waarschijnlijk een bruiloftswagen, waarin een jong stel het begin van hun wittebroodsweken vierde. De wagen stond symbool voor de luxe en welvaart van de villabewoners. Maar ook de andere kant van de Romeinse samenleving werd door de nieuwe opgravingen belicht. Zuchtriegel vond een ruimte, waarin ogenschijnlijk niets spectaculairs te ontdekken viel: geen wandschilderingen, geen bronzen siervoorwerpen, geen standbeelden. Wel een paar amforen, wat gereedschap, twee sobere ledikanten en… een po. Deze kamer gaf een unieke blik in de sociale onderlaag van Pompeii: dit moest een van de slavenverblijven zijn geweest van het villacomplex. Het personeel had een onderkomen in het opberghok, tussen de rommel en het gereedschap. Volgens het interview dat Zuchtriegel aan het dagblad Trouw gaf, was hij met deze vondst net zo blij als met welk standbeeld dan ook. De kamer bood een blik in het leven van de have nots, de mensen die lange tijd onder de radar van de archeologen hebben verkeerd.

Marktwerking

Hoe ging het verder met vader en zoon Izzo, de illegale gravers? Er wordt een rechtszaak tegen hen aangespannen, waarbij het echter onduidelijk is hoeveel voorwerpen zij illegaal boven de grond hebben gehaald. Zuchtriegel: “Er is een markt voor hun buit. De vraag daarnaar komt vanuit buitenlandse musea en particuliere verzamelaars, die niet weten – of net doen alsof ze niet weten – waar de kostbare antiquiteiten vandaan komen.” Maar met deze woorden gaat Zuchtriegel toch een stap te ver. Musea met archeologische collecties zijn gehouden aan de ethische code, die is opgesteld door de International Council of Museums (ICOM). In deze code staat expliciet vermeld dat gedegen onderzoek naar de herkomst van objecten verplicht is. De tijden dat (met name) Amerikaanse musea het Middellandse Zeegebied konden afgrazen op jacht naar oudheden liggen echt achter ons. Voor de particuliere verzamelaars geldt dit helaas nog niet.

Pompeii Jacob Philipp Hackert

De 18e-eeuwse opgravingen van Pompeii op een schilderij van Jacob Philipp Hackert (1737-1807), 'Ausgrabungen in Pompeji', olieverf, 1799, National Trust, UK

Ruurd Halbertsma

Ruurd Halbertsma (1958) studeerde klassieke talen, oude geschiedenis en archeologie aan de Universiteit Leiden. Hij promoveerde op de vroege geschiedenis van het Rijksmuseum van Oudheden. Hij is sinds 1988 werkzaam als conservator Griekse en Romeinse oudheden. Over de problematiek rond illegale opgravingen in heden en verleden publiceerde hij in 2021 zijn debuutroman 'Roofkunst' (Primavera Pers, Leiden).
Lees meer van deze auteur

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Reacties

Nog geen reactie geplaatst.