Het verhaal van de koffiehoek
Begin februari ging de tiendelige NTR-serie Het verhaal van Nederland in première. Daarin komt de geschiedenis van Nederland aan bod van de prehistorie tot de Tweede Wereldoorlog. Verteller Daan Schuurmans neemt de kijkers mee naar plaatsen en gebeurtenissen uit het verleden van wat nu Nederland is. Een deel is in scène gezet en er zijn verschillende experts die in een studio-setting uitleg geven. Het format, met boek, wandelingen en podcastreeks is gestoeld op de succesvolle Deense serie Historie om Danmark. De eerste aflevering bleek met 1,7 miljoen kijkers meteen een kijkcijferhit. De tweede kwam zelfs over de 2 miljoen. Ongekend voor een Nederlands ‘geschiedenisprogramma’ kopten de media. Blijkbaar is Nederland oprecht geïnteresseerd in het verleden. Toch liet het ook stof opwaaien, onder kijkers, maar ook onder vakgenoten.
Jagers, boeren en migranten
Voor de eerste drie afleveringen (prehistorie, Romeinse tijd, Friezen en Franken) werd gebruik gemaakt van de expertise en collectie van het Rijksmuseum van Oudheden. Zelf was ik betrokken bij de eerste aflevering en dacht, meer dan twee jaar geleden, ook mee over de invulling. Eén aflevering voor de prehistorie is natuurlijk onverantwoord en nogal ‘canonesque’, met 300.000 jaar, tenminste twee menssoorten, belangrijke migraties en de cruciale stap naar een plaatsvast en landbouwend bestaan. De tweede aflevering over driehonderd jaar Romeinen lijkt me al meer verantwoord. Ondanks een vurig pleidooi bleek toch slechts één aflevering mogelijk. Maar wat kies je dan? Die Neanderthalers hebben hier langer rondgelopen, maar zijn een andere soort en problematisch om te ensceneren. De keuze viel op de periode 5500-2500 v.Chr., waarmee zowel de laatste jager-verzamelaars, als de eerste boeren aan bod komen en de migranten van de Yamnaya-cultuur, brengers van de pest, Indo-Europese talen en, grotendeels, ons huidige DNA een waardige afsluiting vormden. Het blijft een tour de force.
De beste stuurlui
Na de uitzending kwam er op verschillende media veel positieve en negatieve kritiek, ook van vakgenoten. Sommigen misten de Neanderthalers, anderen de Trechterbekerboeren of de bronstijd. Een collega vond het beeld te mistroostig, met donkere luchten en het leven van de jager-verzamelaars en boeren een en al treurigheid. Een andere, linguïst, wist te melden dat de blanke Yamnaya-migranten inmiddels misschien toch iets donkerder waren dan de eerste boeren en blond haar er ook al eerder was. Het verhaal weergalmde nu nazistische propaganda en was helaas een gemiste kans raciale stereotypes te debunken. Weer anderen vonden het scenario te kort door de bocht of het contrast tussen agressieve boeren en vreedzame jager-verzamelaars (overigens niet geheel onwaar) ongenuanceerd. En men maakte zich druk dat dít nu hét beeld voor de komende jaren zou bepalen en of het wel ónze geschiedenis was. Echte fouten, zoals de drieduizend jaar te vroege montage van de pestbacterie, viel dan weer niemand op. De collegiale kritiek is er vooral een van smaak, accenten en nuances. Tsja, je collega’s zijn ook je beste stuurlui, zij weten immers hoe de vork in de steel zit. Maar, hebben ze ook een punt?
Terechte kritiek
Ja en nee. Ja, omdat het verhaal genuanceerder kan, wetenschappelijker, met meer uitleg voor hoe en wat we (niet) weten, meer diepgang, minder drama. Maar een format van een uur, met veel enscenering leent zich daar niet voor. En zitten mensen bij zo’n serie heel erg op onze wetenschappelijke onzekerheden en nuances te wachten? Hooguit in de marge van iets wat hun raakt en tot de verbeelding spreekt. Met een uur lang huiden schrabben in de zon, of kijken hoe emmertarwe groeit met kwinkelerende vogeltjes op de achtergrond bereik je niemand.
Nee, omdat wij het publiek niet zijn. Dat het voor vakgenoten soms kort door de bocht is kun je als vakgenoot verwachten. Het publiek is de zappende Nederlander die lang geleden misschien iets van prehistorie op school heeft gehad en mogelijk een keer een hunebed zag. De voedingsbodem voor diepe geschiedenis is bij velen geen vruchtbare lössgrond, maar zij zijn wel de doelgroep. En wat pikken zij op?
Informatie en evocatie
Ik heb na afloop op verschillende media talloze screenshots van reacties verzameld. Verreweg de meeste zijn enthousiast en vooral verbaasd. ‘Dit wist ik niet’, staat op de eerste plaats. Maar ook dat jagen en verzamelen misschien zo gek nog niet was en een boerenbestaan ook veel ellende met zich mee kon brengen. Wat ook opviel is dat die jager-verzamelaars, oer-Nederlanders, er anders uitzagen en regelmatig kwam de opmerking langs dat ‘we dus blijkbaar allemaal van migranten afstammen’… In die aflevering zit tussen de bedrijven door eigenlijk hartstikke veel informatie, over verschillende levenswijzen, over vruchtbare gronden en vuursteen, over het lange neolithisatieproces in Nederland en het begin daarvan elders, over huidskleur en geweld, veeziekten en corona, migranten en de oorsprong van onze taal en ons DNA… Op evocatieve wijze… Zo correct mogelijk geënsceneerd. In een uur…
Het verhaal van de koffiehoek
De vraag is misschien niet of Het verhaal van Nederland beter kan – dat kan vast – maar of het format zijn doel bereikt. Na de tweede aflevering kopte De Limburger het volgende:
“Het gaat de laatste weken in de koffiehoek op de werkvloer een keertje niet over voetbal, Expeditie Robinson of de laatste Netflix-serie, maar over Romeinen, Bataven en verzamelaars. Het succes van het NPO 1-geschiedenisprogramma Het verhaal van Nederland maakt duidelijk dat ook onze vaderlandse geschiedenis miljoenen kijkers scoort, als het maar smakelijk wordt opgediend.”
Pure winst denk ik dan. Me dunkt dat deze serie een nieuwe stap zet in wat we aan publieksbereik in de archeologie kunnen aanboren. Niet houtje-touwtje op de zolder van de bieb van Bunnik voor de breiclub (ook dat is overigens belangrijk) maar primetime op nationale televisie met een miljoenenpubliek. Het biedt ruimte en kansen voor vervolgprojecten die dieper op bepaalde perioden en gebieden in kunnen gaan en laat zien, juist ook door de kritiek van collega’s, waar we beter kunnen worden. Maar boven alles maakt de serie duidelijk dat we met archeologie en zeker met de prehistorie een breed publiek kunnen raken met thema’s die relevant zijn voor zowel het individu als de bredere samenleving. De winst zit in de koffiehoek!
Campagnebeeld van de NTR-serie 'Het Verhaal van Nederland' (© NTR)
Bandkeramisch aardewerk uit Elsloo (5250-4900 v.Chr., collectie Rijksmuseum van Oudheden)
Reacties