De replica's van H.J. Tang: herkomst, geschiedenis en conservering in het RMO
Zomertentoonstelling Avontuur langs de Nijl
Tot begin september 2022 zijn de Egyptische zomertentoonstellingen Avontuur langs de Nijl en Op zoek naar Toetanchamon nog te bewonderen in het museum. In beide familietentoonstellingen staan naast echte oud-Egyptische objecten en replica’s en schaalmodellen die al eerder gebruikt werden in tentoonstellingen, ook enkele nog niet eerder in het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) vertoonde replica’s.
Bijbels Museum
Deze voorwerpen zijn afkomstig uit de voormalige collectie van het Bijbels Museum in Amsterdam dat in 2020 haar deuren sloot. Het RMO nam deze stukken in eerste instantie op voor de afdeling educatie. Bij nader inzien zijn ze toch opgenomen in de collectie, omdat ze een interessant voorbeeld zijn van receptie en waardering van de oudheid en egyptomanie in het begin van de twintigste eeuw. Daarbij zijn ze ook gewoon heel mooi gemaakt en feestelijk, hoewel niet altijd een getrouwe kopie van de Egyptische voorbeelden.
Herkomst en oorspronkelijk gebruik
De stukken zijn begin jaren 30 van de vorige eeuw gemaakt door de heer H.J. Tang. Vermoedelijk was hij zo geïnspireerd door de vondst van het graf van Toetanchamon dat hij niet alleen replica’s vervaardigde van verschillende vondsten uit diens graf – de bekende gouden schrijnen, een gouden troon en kleinere grafgiften, zoals pectoralen en flesjes – maar daarnaast ook een model dat was geïnspireerd door de tempel van Karnak, een (fantasie-) schijndeur, mummiekisten en schilderijen. Tang vervaardigde de modellen van Egyptische voorwerpen op verschillende schaal. Voordat de stukken in de collectie van het Bijbels Museum terecht kwamen, werden ze ook door hemzelf tentoongesteld.
Aanschouwelijk onderwijs
Dankzij krantenarchieven weten we dat ze in ieder geval in september 1934 te zien waren in het Schoolmuseum (Nederlands Museum voor Onderwijs en Opvoeding) in Amsterdam, in februari 1935 in de Volksuniversiteit (hier waren tevens prenten van het RMO te zien) en in april 1937 op een drijvend museum genaamd de Tut-Anch-Amon. Dit ‘tentoonstellingsschip’ was drie weken te bewonderen aan de Amsterdamse Stadhouderskade en zou daarna door het land varen. Over andere ligplaatsen is nog geen informatie gevonden. Leuk is ook dat deze replica’s, net als onze grote en beter bekende collectie gipsen beelden, passen in een traditie van ‘aanschouwelijk onderwijs’. Ds. Schouten, grondlegger van de collectie van het Bijbels museum, is een ander interessant (negentiende-eeuws) voorbeeld van een particulier die replica’s en tempelmodellen vervaardigde om een verhaal te vertellen: zie daarvoor het proefschrift van dr. Hermine Pool.
De heer H.J. Tang
Van de geboren Amsterdammer Hendrik of Henk Tang is helaas nog niet veel bekend. In één contemporain artikel wordt hij ‘werkloos huisschilder’ genoemd; ergens anders schildergezel. De stukken zijn mooi en met aandacht gemaakt, maar ook met geïmproviseerde middelen en technieken en inderdaad niet het werk van een geschoold kunstenaar. Wellicht dat werkloosheid in de crisisjaren de heer Tang de tijd gaf voor deze creatieve uitbarsting, maar hoe dan ook is dit een inspirerende onderneming geweest.
Dat de heer Tang is blijven creëren en schilderen bewijst deze foto uit de Beeldbank Groningen: hier schildert hij in 1975 Rembrandts Nachtwacht na op ware grootte in zijn toenmalige woonplaats Assen. Mocht iemand relevante informatie hebben over de persoon of het werk van H.J. Tang, dan horen we dat uiteraard graag.
Vervaardiging
In plaats van traditionele houtverbindingen zijn in de constructie plaatmaterialen, moderne lijmen en draadnagels gebruikt. In de grote gouden schrijn bijvoorbeeld is naast grenenhout, ook multiplex en vezelplaat toegepast: destijds relatief nieuwe materialen. De voet van een waaier uit het graf van Toetanchamon is, bij wijze van ivoor-imitatie, van kunststof gemaakt. Dit materiaalgebruik, in combinatie met moderne lijmen en het gebruik van de collectie, verklaart deels de huidige conditie en brosheid van sommige onderdelen.
Decoraties
Gelukkig zijn de goud-imitaties goed bewaard gebleven. Deze maakte hij door messingfolie op een houten of vezelplaat ondergrond te lijmen. De decoratie werd vervolgens in het metaalfolie gekrast of geciseleerd, “met een gewone breinaald” (Algemeen Dagblad: 24-09-1934) en daarna beschilderd. Zandsteen-imitaties zijn gemaakt door los zand te strooien over een met lijm behandelde gekleurde ondergrond. De decoratie is vaak dezelfde aan beide kanten, wat doet vermoeden dat hij de stukken maakte op basis van (onvolledige) foto’s en afbeeldingen in boeken.
Conditie en conservering
Voor de tentoonstellingen zijn meerdere stukken geconserveerd, gerestaureerd en geïnstalleerd. Een groot deel is alleen schoongemaakt en voorzien van een inventarisnummer. Bij een enkel stuk, zoals de kanopenkist in de Toetanchamon-tentoonstelling, zijn onderdelen geconsolideerd (gelijmd) en kleine ontbrekende stukken, zoals oogjes en zonneschijven, bijgemaakt. De benadering en behandeling van deze stukken is dus net iets anders dan bij originele Egyptische of archeologische stukken, waar minder snel wordt aangevuld of geretoucheerd.
Gouden schrijn
Bij de inspectie van de grote gouden schrijn (inventarisnummer Z 2020/4.3), een replica van een grafvondst van Toetanchamon, bleken de wanden en hoeken van vezelplaat zeer bros geworden. Bij oude installaties en transporten waren hoeken en verbindingen gebroken, spijkers en schroeven toegevoegd en de constructie verzwakt. Bij de nieuwe installatie is er voor gekozen om het originele materiaal intact te laten en slechts te schroeven in nieuw toegevoegde (en weer verwijderbare) houten blokjes. Hierdoor wordt het originele materiaal ontzien, maar kan wel een stabiele opbouw gecreëerd worden.
Waaier uit Toetanchamons graf
Een ander voorwerp dat nu in de tentoonstelling te zien is, is een replica van een waaier uit Toetanchamons graf (Z 2020/4.9). Op de waaier is aan de ene kant een jachtscène te zien waarin Toetanchamon op struisvogels jaagt. Aan de andere kant rijdt de farao stapvoets in zijn strijdwagen, terwijl de geschoten struisvogels voor hem uit worden gedragen. De struisvogelveren van de originele waaier zijn wel beschreven bij de vondst van Toetanchamons graftombe in 1922, maar inmiddels verloren gegaan. Déze waaier heeft wel nog de afwisselend bruine en witte struisvogelveren. De veren waren echter stoffig en verkleurd, en door te krappe berging ook deels geknakt, gebroken en incompleet. Voor de tentoonstelling zijn de veren schoongemaakt en met een licht vochtige behandeling (beneveling) terug in vorm gebracht.
Behandeling veren
Gebroken veren zijn reversibel gespalkt met op kleur gebrachte en zeer dunne carbon rondstaf, die mooi in de natuurlijke holte van de spoel van de veren valt. Beschadigingen zijn geretoucheerd en ook is na enig experimenteren met het op kleur brengen, een nieuw stuk struisvogelveer aangevuld: niet onzichtbaar, maar wel goed genoeg voor het effect. Tot slot is de afgebroken aanhechting van de staf verbeterd, zodat de staf weer opgesteld kon worden.
Hopelijk kunnen de Tang-stukken ook in de toekomst overbrengen dat de waardering van de Egyptische oudheid van alle tijden is en zo ook weer nieuwe generaties inspireren.
Reacties