Vikingschat van Wieringen

In 1996 werd in Westerklief op het voormalige eiland Wieringen in de kop van Noord-Holland een Vikingschat gevonden. De schat bestond uit zes zilveren armbanden, een halsketting van zes gevlochten zilverdraden, een armband van gevlochten zilverdraden, drie muntsieraden, zestien zilverbaren (staven), een deel van een zilveren riembeslag, 78 zilveren munten en fragmenten van een fibula-sluiting (een fibula is een mantelspeld). Nooit eerder was in Nederland een Vikingschat opgegraven.

Begraven in een potje

De ruim 1600 gram zware zilverschat was begraven in een potje van Badorf-aardewerk dat met gras was dichtgestopt. In de Karolingische tijd (750-900 na Chr.) was Badorf een centrum van pottenbakkersnijverheid op het grondgebied van het huidige Brühl, vlak bij Keulen. Veel van dat aardewerk vond zijn weg naar Nederland, Scandinavië, Engeland en het Donaugebied.

Zilver uit Denemarken

Het grootste deel van de zilverschat is afkomstig uit Denemarken. De munten zijn voor het overgrote deel geslagen in Nederland. Het zijn Karolingische denarii, waarvan er nog 63 compleet zijn. Alle munten dragen een kruis met vier punten in de hoeken op de voorkant; op de keerzijde zien we een tempelachtig kerkgebouw. Ze zijn geslagen in de tijd van Lodewijk de Vrome (814-840) en zijn zoon Lotharius I (840-855). Twee munten dragen de naam van Karel de Kale (843-877), een broer van Lotharius, die over het West-Frankische rijk regeerde. De jongste munten zijn gedateerd rond 850. Vermoedelijk is de schat kort daarna begraven.

Drie muntsieraden

De drie muntsieraden zijn gemaakt van Arabische munten waaromheen een ring met filigraanversiering is aangebracht, een zogenoemde parelrand. Twee van de munten stammen uit de periode tussen 590 en 628, de derde van 750-754. De drie munten zijn als omgewerkte sieraden heel lang in gebruik geweest.

Rondtrekkende Vikingen

De zilverschat is de eerste in Nederland met een duidelijk Scandinavisch karakter. Kort na 800 bezochten de Vikingen op hun handels- en plundertochten onze kust, wat later trokken ze dieper het land in en trokken ze verder naar het oosten. Tussen 850 en 885 kwamen de Nederlandse kuststreken tijdelijk onder Deense heerschappij te staan. De Deense prinsen Rorik en Godfried kregen deze gebieden te leen van de Karolingische keizers. De Denen vestigden zich er niet blijvend, maar trokken rond, op zoek naar plaatsen waar iets te halen viel. Toen Rorik koning van Denemarken kon worden, vertrok hij, maar later kwam hij terug naar Nederland.

Viking die tijdelijk hier verbleef

Vóór de vondst van de zilverschat waren er nauwelijks aanwijzingen dat de Vikingen zich in ons land hadden gevestigd, in tegenstelling tot Normandië en Engeland, waar complete Vikingsteden zijn opgegraven. De schat van Westerklief vormt het eerste bewijs dat de Vikingen niet alleen Nederland bezochten, maar zich er ook tijdelijk vestigden, waarschijnlijk als winterverblijf. De zilverschat was vermoedelijk eigendom van een Noorman uit Denemarken die tijdelijk in Wieringen heeft gewoond. Eenmaal daar heeft hij zijn bezit kennelijk uitgebreid met plaatselijke munten. Dat er sieraden met Arabische munten zijn gevonden, is niet verbazingwekkend. De Vikingen hadden veel handelscontacten in de Arabische wereld.

Verstopt op een voorjaarsdag

Waarom de eigenaar zijn schat heeft begraven is onduidelijk. Wel weten we onder welke omstandigheden dat is gebeurd. Aan de hand van het gras kon worden vastgesteld dat het op een voorjaarsdag is geweest in een vrij open, onbegraasd weidelandschap.

Nederland in de middeleeuwen | Relevante voorwerpen